-
1 stretch someone's patience
-
2 stretch
n. (stuk) land/weg/zee, uitgestrektheid; tijd(ruimte), periode; gevangenisstraf; rekbaarheid--------v. zich uitrekken; uitrekken; spannen; uitstekenstretch1[ stretsj] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 tijd(ruimte) ⇒ tijdspanne, periode♦voorbeelden:4 do a stretch • brommen, zitten5 go for a stretch • de benen strekken, een wandelingetje makenat full stretch • met inspanning van al zijn krachten————————stretch2♦voorbeelden:♦voorbeelden:stretch someone's patience • iemands geduld op de proef stellenmy new sweater stretched when I washed it • mijn nieuwe sweater is uitgerekt bij het wassenwill the beer stretch out? • is er genoeg bier?1 (aan)spannen ⇒ opspannen, strak trekken4 ruim interpreteren/nemen ⇒ het niet zo nauw nemen (met) 〈 regels〉; 〈 bij uitbreiding〉 geweld aandoen, overdrijven♦voorbeelden:be fully stretched • zich helemaal geventhat's rather stretched • dat is nogal overdreven -
3 try
n. probeersel, proef, onderzoek--------v. proberen, onderzoeken; berechten; trachten, pogentry1[ traj] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud: tries〉1 poging♦voorbeelden:1 give it a try • het eens proberen, een poging wagen————————try2〈 tried〉♦voorbeelden:1 try someone's courage/patience • iemands moed/geduld op de proef stellentry soap and water • het met water en zeep proberentry to be on time • proberen op tijd te komentried and found wanting • gewogen en te licht bevondentry something on someone • iets op iemand uitproberenjust try and stop me! • probeer me maar eens tegen te houden!II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:be tried on a charge of • terechtstaan wegens -
4 try someone's courage/patience
try someone's courage/patienceiemands moed/geduld op de proef stellen -
5 test
n. examen, test; onderzoek--------v. testen, examinerentest1[ test] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:pass a test • slagen voor een toetsput something to the test • iets op de proef stellen, iets (uit)testen/onderzoeken————————test2♦voorbeelden:1 test for • onderzoeken (op), het gehalte bepalen vanII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 toetsen ⇒ testen, aan een toets/test/proef onderwerpen; nagaan/kijken, onderzoeken2 (zwaar) op de proef stellen ⇒ veel vergen van, hoge eisen stellen aan♦voorbeelden:testing times • zware/moeilijke tijden -
6 test someone's patience
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский